top of page
Kenia | Seychellen | Tanzania, april 2015

U kent het wel

U kent het wel, dat gevoel. Met de grootst mogelijke moeite heb je jezelf tot aan het niveau van je knieën weten te overtuigen. Schuifelend, aarzelend. En nu sta je te wachten tot je ledematen wennen aan de temperatuur van het water, alvorens je weer een stukje verder durft. Stapje voor stapje, tot aan het randje van je zwemkleding.

 

Daar, waar alles nou eenmaal gevoelig wordt, schuilt de grootste drempel. Nu kun je nog omdraaien, wetende dat je alleen wat huid hoeft af te drogen. Maar het textiel.. Is dat nat, dan is er geen weg meer terug. Je besluit door te gaan, met de armen zijwaarts geheven schuifel je langzaam het talud af. Tepelhoogte, nog zo’n heikel punt...

Een Keulse reis met Abi

Als je maar lang genoeg door Afrika rijdt wordt alles gewoon. Koeien op de weg, levensgevaarlijke gaten, stalletje na stalletje met exact dezelfde waren. Je rijdt er voorbij zonder het op te merken. De zinloze praatjes met politie- en douanemedewerkers over Arjen Lobben en Luud van Nistellooij schudden we uit onze mouw. 

Maar net wanneer je ‘Afrika’ net zo gewoontjes vindt als de gang naar het werk in Amsterdam, precies dan, grijpt Afrika je bij je lurven. Dan toont het haar ongekende schoonheid en haar warme vriendelijke hart, de belangeloze hand. En wanneer dat nog niet genoeg is, dan zijn er opeens genoeg vrienden in de buurt die je er maar al te graag op wijzen.

Botswana, travelreports

KENIA | TANZANIA

U kent het wel

U kent het wel, dat gevoel. Met de grootst mogelijke moeite heb je jezelf tot aan het niveau van je knieën weten te overtuigen. Schuifelend, aarzelend. En nu sta je te wachten tot je ledematen wennen aan de temperatuur van het water, alvorens je weer een stukje verder durft. Stapje voor stapje, tot aan het randje van je zwemkleding. Daar, waar alles nou eenmaal gevoelig wordt, schuilt de grootste drempel. Nu kun je nog omdraaien, wetende dat je alleen wat huid hoeft af te drogen. Maar het textiel.. Is dat nat, dan is er geen weg meer terug.

Je besluit door te gaan, met de armen zijwaarts geheven schuifel je langzaam het talud af. Tepelhoogte, nog zo’n heikel punt. Hier gaat menigeen overstag en onder een luid ‘Rrrrrrrrrrr’ dan toch kopje onder, slechts de sadomasochisten schuifelen door. Geheel in het water rest slechts nog het geduldig wachten tot je huid dusdanig calorisch verdoofd is dat het aangenaam poedelen wordt.

U heeft dit gelezen, denkende aan die ene keer op Zandvoort vroeg in het seizoen, of dat zandstrandje in de Biesbosch in die fijne nazomer. Dat riviertje in de Ardennen, de Ourthe, tijdens een weekendje survivallen met familie of collegae, of misschien de Oostenrijkse meren? Hoe dan ook, het was verschrikkelijk koud, té koud, en echt lekker was en werd het niet...

Nu leest u de eerste 2 alinea’s nog eens, maar stelt u zich dan eens voor dat het voorgestelde water de Indische Oceaan betreft. Een uurtje of 4 rijden ten noorden van Dar es Salaam in Tanzania en u bevindt zich op een zandstrandje, palmbomen ten overvloede. Het water is niet koud, zeker niet! Het water is dusdanig warm, heet bijna, dat het pijn doet op de toch al wat zon geblakerde huid van uw schenen. Eenmaal tot de navel in het water voelt het alsof je in een volgepist peuterbadje staat en geheel onderwater begin je een stijgende waterspiegel te zweten. Maar het uitzicht is schitterend en scholen kleurrijke vissen schieten voorbij, dus wat zeuren we eigenlijk? Bovendien merkt niemand dat ik ondertussen een plasje doe..

Waar we onze laatste update in een druilerig Kenia schreven, posten we nu vanaf de zonnige Seychellen. Dat laatste mag als een verrassing klinken, maar de eilandengroep behoort wel degelijk tot Afrika, dus we doen niets ongeoorloofds. Omdat de geijkte bounty-bestemming Zanzibar naar goed gebruik haar regenseizoen viert, hebben we moeten uitwijken..

Kenia heeft niet onze onverdeelde aandacht gekregen. Onze interesse in Noord-Kenia en de kustregio rond Lamu werd gedeeld met Al-Shabaab, en net zo radicaal als deze groepering was onze beslissing om daar dan maar niet heen te gaan. Safari rijden bleek ook geen optie, daar al het wild op vakantie is in Tanzania in deze tijd van het jaar en Kenia met haar entry-fees bovendien op vrij enthousiaste wijze ieders vakantiegeld weet te innen. Mount Kenia ging gehuld in hele dikke nevel wat een beklimming in de weg zat en daarnaast bleek ook onze elektrische huishouding verstoord (althans, dat vermoeden rees toen we met de richtingaanwijzer de toerenteller konden bedienen), dus Nairobi met haar civilisatie werd ons doel.

Ons navigatie-systeem werkt feilloos, nooit een probleem, op de meter nauwkeurig altijd goed, feilloos! Totdat we opeens midden in die ene wijk in Nairobi stonden, waarvan elke reisgids, elke lokale kenner en alle ministeries van Buitenlandse Zaken zeggen dat je er, mits suïcidaal, vooral niet moet komen. De avond tevoren hebben we nog tijdens de wekelijkse ouder-update benadrukt dat we natuurlijk niet dwars door Nairobi rijden, dat onze navigatie feilloos (had ik al gezegd feilloos?) werkt, en dat het op een zondag hartstikke rustig op de weg is, dus dat zorgen volstrekt overbodig zijn. Maar daar waar de snelweg de stad ín ophoudt en zich verspreidt in een aantal ‘doorgaande wegen’, daar waar onze navigatie door middel van een peil ons de juiste weg had moeten wijzen, daar, precies daar hield ie er mee op. Die pijl wees binnen het bestek van enkele meters naar links, naar rechts en vervolgens naar achteren, maar zeker niet in een volgbare richting. En toen reden we dus Eastleigh in, de wijk die Nairobi Nairobbery doet heten.

Deuren op slot, ramen nagenoeg dicht, Marijn snel een shawl om haar hoofd (dat blonde haar steekt hier wel heel erg af) en een stuurse blik vooruit. Verhoogde ademhalingsfrequentie en versnelde pols, onze vitale parameters doen mee in plots gezaaide angst. Het detailkaartje uit de Lonely Planet ligt verscholen op schoot als we zoeken naar een uitweg in dit doolhof van straatjes. Maar terwijl Marijn middels 3G (duur!!) al een zerk voor ons aan het uitzoeken is, blijkt Eastleigh vooral haar eigen ding te doen. Straatverkopers, marktstalletjes, gedreun uit boxen, kruiwagens met allerhande waar etc., etc. Maar in niets lijkt dit op de donkere steegjes waar ratten wegschieten. Geen schimmen in leren jasjes achter hun hoge kraag die een sigaret staan te roken en roofmoorden plannen, niets van dit alles. Té druk gemaakt en té veel films gekeken..

De Paasdagen hebben we doorgebracht op een boerderij . Verse kaas, eigengemaakte jam, heerlijk brood en overal eieren!. We waanden ons in Oostenrijk, daar hoog in de Usumbara Mountains, een bergketen in het noorden van Tanzania, grofweg tussen Arusha (met haar ontelbare expats), Moshi (met haar ontelbare ingevlochten vrijwilligers) en de kust. Op de kronkelige bergweggetjes door het gebergte kijk je uit over de imposante Maasai-steppe, en eenmaal beneden is het desolate overweldigend. Wolken zweven als toefjes slagroom door de lucht, links steekt het fluorescerend groene gebergte sterk af tegen de gele dorre vlakte rechts. Langs de kant van de weg treffen we kinderen en volwassenen in hun traditionele rode gewaden, lopend achter hun vee, op motoren of achter in een pick-up. Het doet wat surrealistisch aan, rijdende over een 2-baans asfaltweg.

Al hoppende langs de Tanzaniaanse kust , richting Dar es Salaam, komen we langs Bagamoyo. Een plaatsnaam veelvuldig genoemd in de geschiedschrijving rond Dr. Livingstone (daar heb je ‘m weer...). Het stadje diende als hoofdstad van Deutsch-Ostafrika eind 19e eeuw, maar maakte al veel eerder om dubieuze redenen naam. Eind 18e eeuw vestigden hier de eerste Omani, de start van een lange traditie van slavenhandel. Bagamoyo werd het eindstation op vasteland, alvorens de slaven via het nabij gelegen Zanzibar werden ‘verscheept’. Het is hier waar de slaven hun laatste blik over hun vaste land lieten gaan om zich er vervolgens noodgedwongen bij neer te moeten leggen het nooit meer terug te zullen zien. “Bwaga-Moyo” betekent vrij vertaald vanuit het Swahili: “Lay down your Heart...”. Ook Livingstone zag hier voor het laatst het Afrikaanse vasteland, ware het in gebalsemde staat. Vanuit hier werd hij via Zanzibar verscheept, met een tombe in de Westminster Abbey als bestemming.

En nu zijn we dus op de Seychellen, misschien wel de juiste plek voor wat reflectie. We zijn nu 6 maanden onderweg en bevinden ons in het 12e land van onze reis. We hebben er logischerwijs 180 nachten opzitten, waarvan 166 in onze daktent. Van de (soms noodgedwongen) overnachtingen buiten onze daktent hadden we op 3 locaties een eigen toilet (whoo-hooe!). We hebben 26.500km afgelegd, Zuid-Afrika in onze Spark Lite meegerekend. 1 antibiotica kuur, 1 lekke band, 1 boete, 1 geïnfecteerde muggenbult en 1x naar de kapper. 2x bezoek gehad, 2x bezoek op komst en nog ruim 2,5 maand te gaan. Maar voor we officieel aan het aftellen beginnen, gaan we nu even duiken... 

U kent het wel

SEYCHELLEN | TANZANIA | MALAWI 

Een Keulse reis met Abi en Peter Pumpkin

Als je maar lang genoeg door Afrika rijdt wordt alles gewoon. Koeien op de weg, levensgevaarlijke gaten, stalletje na stalletje met exact dezelfde waren. Je rijdt er voorbij zonder het op te merken. De zinloze praatjes met politie- en douanemedewerkers over Arjen Lobben en Luud van Nistellooij schudden we uit onze mouw. We zijn ook een beetje immuun voor schreeuwende kinderen langs de weg die hun hand ophouden voor sweeties en geld.

Maar net wanneer je ‘Afrika’ net zo gewoontjes vindt als de gang naar het werk in Amsterdam, precies dan, grijpt Afrika je bij je lurven. Dan toont het haar ongekende schoonheid en haar warme vriendelijke hart, de belangeloze hand. En wanneer dat nog niet genoeg is, dan zijn er opeens genoeg vrienden in de buurt die je er maar al te graag op wijzen.

Na een weekje buitencategorie op de Seychellen brak halverwege Tanzania een draagarm onder de auto. Zoals met elk nieuw geluid speelt dan de onrust in alle hevigheid in ons op. Ons mechanisch onvermogen staat qua gevoel gelijk aan die ernstig zieke patiënt die in je allereerste dienst in een nieuw ziekenhuis onaangekondigd binnengerold wordt. Je wéét dat het mis is, dat het er niet goed uitziet. Maar wat is het? En hoe kom je erachter? En hoe ga je hem/haar in hemelsnaam weer op de rit krijgen?

We rolden bonkend het parkeerterrein van Abi op, een goedlachse en rondbuikige Tanzaniaan. Abi had zijn hotel en campsite net geopend, maar was daar ons inziens een half jaartje te vroeg mee. Desalniettemin zette hij ons aan tafel en wist binnen een mum van tijd 2 mecaniciens van het nabij gelegen Mikumi NP op te trommelen. De diagnose werd gesteld, niet heel ernstig, de patiënt zou overleven, mits er een donor zou worden gevonden. Abi ging aan de slag. In het Swahili denderde zijn zware stem door de telefoon. Er werden foto’s via Whatsapp het hele land doorgestuurd en uiteindelijk, na 5 uur bellen, hadden we beet. In Arusha, op dat moment zo’n 900km van ons vandaan, had ene Peter een visuele match. En wat volgde is waarom Afrika je blijft verbazen...

De ‘ene Peter’ plakte een sticker op de draagarm, geadresseerd aan Mzee Abi in Mikumi. Vervolgens werd deze draagarm op het eerste de beste vliegtuig naar Dar es Salaam gezet. In Dar pikte ‘ene andere Peter’ het op en bracht het naar het busstation. De buschauffeur met als bestemming Zambia werd gesommeerd de draagarm in het piepkleine dorpje Mikumi uit het raam te gooien. En zo geschiedde. 12 uur na de visuele match arriveerde een perfect passende draagarm met een sticker erop. De transportkosten: €8,-. En Abi, die hoefde niets, hij had graag geholpen...

Met hernieuwd vertrouwen reden we Malawi in. In afwachting van goed volk begonnen we aan de rug-tergende, nier-kneuzende, tanden-klapperende weg naar Nyika NP. Vanwege de woekerprijzen in safari-epicentrum Tanzania was het al weer even geleden dat we wildlife gespot hadden, dus we (wij en de auto) hadden het er voor over. Na ettelijke uren tokkelen arriveerden we in het Schotland van Afrika. Rollende heuvels zo ver als je kunt kijken met mistpluimen in de ondiepe dalen. Her en der plukjes dennenbomen en verder niets. We bevonden ons op ruim 2400m en daar waar je hooguit een berggeit zou verwachten zagen we opeens zebra’s en allerhande antilope in de verte opdoemen. En waar grazende beesten zijn...

Hepie & Hepie pikten ons bij de campsite op. Het was 16.30u maar al koud genoeg om ons de voorgaande uren aan het vuur gekluisterd te hebben. We begonnen met een biologieles over de verschillende planten én hun bijwerkingen (‘Mr. Adriaan, if you want to be a good man and a strong husband’, wink-wink, you must take these leaves and eat them’ afsluitende knipoog). Na een kopje koffie tegen de ondergaande zon werd een groot spotlight op het dak van de auto gemonteerd en begonnen we aan wat onze meest indrukwekkende gamedrive ooit is geworden. In de vroege duisternis zagen we grote uilen vliegen, schoten grote hazen en kleine duikers weg voor de auto. Toen we de rand van een stukje bos bereikten zagen we in de verte plots 2 grote reflecterende ogen, omringd door een grote schim. Zou het? Na al die uren speuren door al die parken? Zou het echt?

En daar liep hij, ons inziens het meest indrukwekkende roofdier. Helemaal niet zeldzaam, maar zo schichtig en zo goed gecamoufleerd dat het fotograferen ervan niet zelden de grootste frustratie van menig wildlife liefhebber wordt. Het jachtluipaard, de leopard. Onrustig draalde hij voor de auto, af en toe omkijkend naar de auto, maar bezig met een veel groter project. In de verte doemden namelijk nog 2 paar grote reflecterende ogen op. In het kielzog van de leopard werden we getuigen van een stand-off tussen een grote leopard en twee hyena’s. Ademloos hingen we uit het dakraam en voor het eerst deze game-drive hielden ook Hepie & Hepie gefascineerd hun mond. Na minutenlang geschuif en gegrom op de zanderige ondergrond, kozen de hyena’s eieren voor hun geld en vleide de leopard zich naast onze auto neer, precies in het licht van de spotlight. De verwaande kwast!

Eenmaal aangekomen in Chitimba, aan de voet van de beroemde koloniale nederzetting Livingstonia, was het enkel nog wachten geblazen. Ze zouden elk moment kunnen aankomen! Met één oog op de gate en de andere op het schitterende uitzicht over Lake Malawi tikte de tijd weg. Nils, Bloeme & Suus waren die ochtend aan een tergende grensovergang begonnen die hen van Zambia naar Malawi zou moeten brengen en in het licht van de schemer zwaaide de poort open. Een fijn weerzien, alsof er geen 7 maanden tussen hebben gezeten. En met veel moois voor de boeg.

In kolonne, met overwegend Duits radiocontact, togen we via het moeilijk te bereiken Livingstonia naar Kande Beach. Als de naam doet vermoeden heerlijk gepositioneerd aan de oevers van Lake Malawi. Met Huub & Irene, de tropenartsen uit Zambia, was de vriendengroep opeens best wel compleet. We hebben heerlijke dagen gehad! Gebraaid, gedronken, gedoken, gefrisbeed, gebilharziaad en gepraat. En waar we elders in Afrika moesten wennen aan de soms moeilijke Bantu- of Luganda namen van de lokale bevolking hebben de beachboys van Kande Beach het makkelijk gemaakt voor de bezoeker. Donald Duck, Julius Caesar, Peter Pumpkin én Mr. 100% stonden te allen tijde voor ons klaar, al was het maar om te informeren naar onze wiet-behoeftes.

Nu klinkt op de achtergrond het geklepper van een beachballende Marijn & Tom. Dapper als ze zijn is het Tom & Veron gelukt om via West-Afrika af te dalen. Waar we aanvankelijk hadden afgesproken elkaar al in Mauretanië of Mali tegen te komen is het wat zuidelijker geworden, maar niet minder uniek. Morgen pakken we weer in en rijden we naar Senga Bay, terug naar het meer. Maar niet voordat we eerst even langs het vliegveld in Lilongwe gaan, Mathijs & Anouk landen om 10.00u. Hoogtepunt na hoogtepunt..

Abi
bottom of page